Island hopping

      Geen reacties op Island hopping

Island hoppen, vooraf hadden Cindy en ik besloten om niet te gaan island hoppen met een tour, maar om gewoon naar één eiland te gaan om lekker te relaxen. De keuze was gevallen op Koh Kai, het kippen eiland dat bij laag tij verbonden is met Koh Tub Island via zandbanken maar met hoogtij een eiland op zich is. Dus wij onze snorkelmaskers mee, tas met proviand en vol goede moed naar het strand. Voor 300 bath kochten we een kaartje naar Koh Kai, alleen vaart de boot pas bij 6 passagiers en na een uur wachten zaten Cindy en ik nog alleen op het bankje. Dan toch maar gekozen voor island hoppen, maar dan wel in een privé boot. Kost wat, maar dan heb je ook iets.

Na een ritje van een kleine 10 minuten achter in een pick-up truck kwamen we aan bij een haventje vol longboats en met wat moeite, zowel Cindy als ik zijn niet de meest lenige en soepele mensen, klommen we in onze boot. Eerst naar Railey Beach waar we wat hebben gezwommen en toen een half uurtje varen naar Koh Kai. Daar gingen we voor anker, niet bij het strand maar vlak voor de rotskust. Maskers op, action camera aan en met een flinke sprong tussen de kleurrijke vissen springen. Cindy ging van het trappetje, springen ging haar te ver. Ik heb video’s maar kan die volgende week pas uploaden. Maanvissen, ‘Dory’ vissen, iets wat op een koikarper leek en veel cichliden, die totaal niet bang waren. Sterker nog, toen de kapitein wat stukjes ananas gaf om te voeren aten ze dat uig mijn hand.

De volgende stop was Koh Tup, twee rotsen aan elkaar verbonden met een dun zandstrand. Heerlijk om bij te zwemmen, ook tussen de vissen waaronder een baby baracuda. En na het zwemmen lekker een sigaartje gerookt met een verse kokosnoot als drankje en snack. Daarna was het tijd voor de laatste tussenstop, Koh Poda, het grootste eiland van de trip, het drukste ook, maar met heel veel stenen in het zand. Het hele idyllische plaatje van op blote voeten door het hagelwitte zand rennen op een subtropisch strand kan je hier wel vergeten, zodra je bij de waterlijn komt pleur je op je muil omdat je je nek breekt over grote rotsen. En omdat het niet echt diep wordt kan je daar niet fijn zwemmen. Een kort tripje met de boot bracht ons weer bij Ao Nang Beach in plaats van bij de haven, een klein stukje door de zee waden en we konden vrijwel gelijk in de shuttle naar ons hotel stappen. De timing was perfect.

Na afspoelen bij het zwembad, waar we wederom een baby zagen, nu geen baracuda maar een groene baby oriëntal whip snake en een verkwikkende douche wat gaan eten. Schreef ik onlangs nog dat ik mijn peper tolerantie moest opbouwen kan ik zeggen dat ik daar in ben geslaagd. In Singapore ben ik van de mild pittige mala al naar de medium mala gegaan en met de cashewnoten salade vandaag zit ik in de gevorderde klas, zelfs Cindy vond het pittig. De ananas rijst paste er perfect bij.

In de avond zijn we weer naar een massage salon gegaan. Dit keer blerk het een islamitische salon, Krabi is een overwegend islamitisch deel van Thailand, en ik kreeg dus een mannelijke therapeut. Dat was te merken ook, minder krachtige handen maar meer power en gewicht. Dus net als wat ik eerder schreef, iedere ervaring is anders. Op de ‘rustgevende’ muzak na dan, die me doet denken aan de ellende die je bij ieder Chinees Indisch restaurant dat sinds de jaren 70 niet is veranderd nog altijd hoort als half Nederland op zondagavond zijn bak Babi Pangang met nasi goreng komt haken.

Op weg naar het hotel nog een ijsje laten maken, chocola, banaan en kokos dit keer, en een verse kokosnoot gescoord. Zo lekker slapen en morgen terug naar Singapore. Één ding weet ik zeker, ik kom terug naar Thailand en naar Krabi. Kijk maar naar de foto’s waarom!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *